19751027

Het Oudste Amsterdam - 12e en 13e eeuw


Tot en met 12e eeuw
  • Door het ontbreken van archeologische vondsten van voor 1175, gaan historici ervan uit dat er in de omgeving van Amsterdam voor die tijd geen bewoning is.
  • Holland is leeg: op zandgronden in het Gooi en in de duinen langs de kust leiden mensen een schamel, nagenoeg autarkisch bestaan. De rest is nat en grotendeels onbewoond. Amsterdam is een soort Naardermeer.
  • Rond het jaar 1000 beginnen pioniers met de ontginning van de natte gronden. Ze leggen dorpen en sloten aan, zoals Sloten in 1063.
  • In diezelfde periode verandert een aantal stormen en overstromingen het landschap, zoals in 1170 (Allerheiligenvloed) en in 1173. Het zoete Flevomeer verdwijnt en de Zuiderzee ontstaat. Ook het water in het IJ wordt zout. De overstromingen zetten langs de oevers van de Amstelmonding een dikke kleilaag af. De IJ-oever ligt dan ter hoogte van de Nieuwezijds Kolk en Dirk van Hasseltssteeg.
  • De ontginning heeft een onbedoeld gevolg: de ontgonnen gronden beginnen in te klinken en zijn daardoor kwetsbaar voor overstromingen. Mede hierdoor ontstaan binnenmeren als de Purmer, de Beemster, en de Bijlmer. De bewoners verdedigen zich met de eerste dijken. Ze bedijken de hele zuidkant van het IJ, van het Gooi via de Amstelmond naar Haarlem. De Zeedijk en Haarlemmerdijk zijn hier de resten van.
  • Sluizen en dammen moeten voorkomen dat zout water het land in stroomt en zorgen tegelijkertijd voor afwatering.

  • Rond 1175 leggen de eerste Amsterdammers terpjes aan op de stevige kleilaag langs de monding van de Amstel, met daarop kleine huisjes. Vermoedelijk gaat het om ontginners met natte voeten die langs de dijk droge grond vinden die niet inklinkt. Wel moeten ze de terpjes regelmatig ophogen.
  • De huisjes zijn simpel, ter grootte van een huidige woonkamer, met boomstammen, wanden van takken met leem en een kap van riet of stro. De lemen vloeren lopen glooiend af tegen het regenwater.
  • In vroeg Amsterdam wonen niet alleen ontginnende boeren, maar ook vissers en ambachtslieden. Op de oudst bekende plekken van de stad vinden archeologen afval met resten van wevers, smeden en tinnegieters.
  • De Nieuwendijk (heette eerst Molenstraat) en de Warmoesstraat (eerst Kerkstraat) liggen tussen de huisjes en de rivier en zijn de oudste straten van de stad. De oude en nieuwe zijde zijn eerst Kerkszijde en Molenzijde, met de nodige rivaliteit en regelmatige knokpartijen.


13e eeuw:
  • Amsterdam hoort bij het oudste ontginnersdorp in de regio: Ouderkerk
  • De Bisschop Utrecht is de landsheer. Hij delegeert het lokale bestuur aan de Heren van Amstel.
  • De economie is vermoedelijk grotendeels zelfvoorzienend, vooral vis en zuivel. De bewoners zijn parttime stedeling en doen allemaal aan landbouw voor de voedselvoorziening.
  • De landsheer verleent Amsterdam wel al snel het recht op een markt en een korenmolen. Dat wekt de indruk dat de stad een zekere centrumfunctie heeft in de regionale handel, zeker ook omdat Amsterdam in de directe omgeving geen akkerbouw heeft.
  • Rond 1300 heeft Amsterdam zo'n 1000 inwoners. Ter vergelijking: Gent en Parijs zijn de grootste steden buiten Italië, en hebben dan rond de 65000 inwoners.

  • Waarschijnlijk ergens tussen 1265 en 1275 bouwen de bewoners de Dam, met spuisluizen.
  • Bewoners plempen stukken land aan in de Amstel, zodat de Molenstraat en de Kerkstraat aan beide zijden bebouwing krijgen. Deze vroege stadsuitbreiding is het eerste land dat de stad verovert op het water. Bij de sloop van de Rotterdamsche Bank aan het Rokin vinden archeologen in 1987 resten van de oorspronkelijke oever. 
  • In 1275 wordt Amsterdam genoemd in het Tolprivilege (zie aflevering Tolprivilege). Dit is het oudst bekende gebruik van de stadsnaam.
  • 1280-1290: Vermoedelijk bouwt graaf Floris V een fort in de Amstelmonding, als onderdeel van een reeks versterkingen in Holland (zie aflevering De Heren van Amstel en een raadselachtig fort).
  • De uitvinding van de Kogge (“jumbo-vliegtuig van de 13e eeuw") vergroot de vervoerscapaciteit van schippers en vormt de basis voor de toekomstige groei.

  • Er bestaat een theorie dat de Amstel tot 1100 bij het Amstelstation in oostelijke richting afbuigt naar de Diemermeer en dat ontginners voor een betere afwatering een kanaal graven die de Amstel laat aansluiten op een kreek, die bij de Stopera ontspringt en in het IJ uitmondt. Zowel archeologisch onderzoek tijdens de aanleg van de Noord-Zuid lijn in de oude rivierbedding onder het Rokin, als geologisch onderzoek in de regio weerleggen dit. Dit stuk van de rivier is oorspronkelijk wel licht kronkelig en is vermoedelijk op enig moment recht getrokken, waarschijnlijk door aanplempingen. Meer leuke info is oa hier en hier te vinden.

Tolprivilege van 1275

Het Tolprivilege bevat de eerste bekende schriftelijke vermelding van Amsterdam.

Op 27 oktober 1275 laat Graaf Floris V het document opstellen in Leiden, waarmee hij 'lieden die nabij de Amsteldam verblijven' ('homines manentes apud Amestelledamme') vrijstelt van tol in zijn graafschap.

Floris V geeft het privilege niet zomaar. Amsterdam is dan nog een onbeduidende nederzetting, al ligt het wel in een gebied dat de graaf onder controle wil krijgen. De uitgifte is vermoedelijk een politieke zet tegen de bisschoppen van Utrecht en de heren van Amstel, die zich in die tijd steeds onafhankelijker van Holland en Utrecht opstellen.

Het tolprivilege wordt ook genoemd als schadeloosstelling voor schade die mannen van Floris V een paar jaar eerder hebben berokkend tijdens een conflict.

In de praktijk krijgen schippers een tolbrief mee. Dit officiële afschrift van het tolprivilege moeten ze kunnen overleggen bij de grafelijke tolkantoren. De vrijstelling blijft ruim 500 jaar geldig (met een korte onderbreking tussen 1304 en 1317), ook nadat de grafelijke macht overgaat op de Staten van Holland ten tijde van de Opstand. In 1795 wordt de grafelijke tol afgeschaft.

Het document is kwetsbaar voor licht en temperatuurswisselingen en wordt daarom slechts enkele dagen per jaar getoond, meestal op en rond de verjaardag van het privilege, eind oktober. Het tolprivilege is ook te zien in het Amsterdam Museum, op een schilderij van Tibout Regters uit 1761. Hierop staat Jan Wagenaar (1709-1773), ‘historieschrijver der stad Amsterdam’. Hij is te zien met allerlei historische Amsterdamse documenten. In zijn hand heeft hij het beroemde privilege.



De Heren van Amstel en een raadselachtig kasteel

Leden van wat later de familie Van Amstel gaat heten, zijn in eerste instantie onvrije dienaren van de bisschoppen van Utrecht. De bisschoppen geven in de elfde eeuw opdracht tot de ontginningen in het gebied van de "Amestelle". Ze stellen de Van Amstels aan als dienstmannen om de rechtsmacht uit te oefenen in dit nieuwe land.

Ironisch: het Muiderslot heet nu ook wel Kasteel Amsterdam
De eerst bekende bestuurder van Amstelland was Wolfgerus, in 1105. Zijn nakomelingen slagen er niet alleen in om van hun horigheid af te komen, ook wordt hun positie als bestuurders van het Amstelland erfelijk. Ze vestigen zich op een versterkte boerderij in Ouderkerk. 

In de 12e en 13e eeuw proberen de heren van Amstel hun positie te versterken door de landsheer in Utrecht uit te spelen tegen de graven van Holland. De anti-Hollandse gezindheid van de Van Amstels pakt evenwel slecht uit als in de loop van de tijd de macht van Holland versterkt ten koste van die van Utrecht. 

Om zijn macht verder te versterken, bouwt Floris V een reeks versterkingen aan de randen van zijn graafschap, zoals het Muiderslot in de monding van de Vecht en Kasteel Radboud op de grens met West Friesland. Vermoedelijk begint Floris V rond 1285 met de bouw van een fort in de Amstelmonding, op de westoever van de Amstel.

De aanhouding van Floris V
Gijsbrecht IV van Amstel ziet deze machtsuitbreiding als een bedreiging en hij is onderdeel van de oppositie tegen de graaf. In 1296 overspeelt hij evenwel zijn hand. Hij neemt deel aan een complot om Floris V te ontvoeren om zo zijn macht in te perken. De ontvoering mislukt en loopt uit op de dood van de graaf. 

De Van Amstels worden verbannen en hun goederen worden verbeurd verklaard. Tot drie keer toe ondernemen de Van Amstels een poging om terug te keren. Bij de laatste poging in 1300 zien ze kansen als de nieuwe graaf is afgeleid door een oorlog met de Vlamingen. Ze krijgen Amsterdam onder controle en leggen zonder toestemming van de landsheer verdedigingswerken aan. Die bestaan uit palissaden, grachten en aarden wallen. Tijdens opgravingen rond de Nieuwezijds Kolk in 1994 vinden archeologen achter de Nieuwendijk sporen van de wal.

In 1304 richt de Hollandse graaf zijn aandacht op de Van Amstels. Hij belegert Amsterdam en de stad geeft zich na twee weken over. Na het beleg dwingt de graaf de Amsterdammers om de wal weer af te graven en om hun brug (of inmiddels bruggen?) af te breken. Ook raakt de stad het tolprivilege kwijt. Dit is niet het einde van de stad, maar wel het einde van de Van Amstels.

Historici denken dat de graaf ook het kasteel van zijn voorganger laat afbreken. Het kasteel wordt een mythisch verhaal dat voor talloze generaties intens tot de verbeelding spreekt. Serieuze historici wijzen het bestaan van het fort van de hand, omdat er geen direct bewijsmateriaal is. Ze doen mogelijke verwijzingen in bronmateriaal af als geromantiseerde verzinsels. Tot 1994. Dan vinden de archeologen naast de aarden wal ook de fundamenten van het fort. Dat blijft evenwel nog steeds heel raadselachtig, omdat er geen directe eigentijdse beschrijvingen zijn.

Wandeling door de Middeleeuwen

Amsterdam staat vooral bekend als de wereldstad uit de 17e eeuw. Maar als je goed oplet, zijn er overal sporen van een veel ouder Amsterdam te zien.

Deze wandeling volgt grofweg het tracé van de eerste stadsmuren uit de 14e eeuw en vertelt je alles wat je wilt weten over het oorspronkelijke Amsterdam, de stad waarin de basis wordt gelegd voor de voorbestemde wereldstad.

De wandeling begint in Café Karpershoek. Deze kroeg is naar verluidt de oudste van Amsterdam, al stamt het niet uit de middeleeuwen. Karpershoek is vanaf 1606 een herberg aan het IJ met zeelieden als voornaamste klant.

Je kunt hier eerst genieten van -zeg- een Amsterdams Amstelbiertje in een fluitje, voordat je de middeleeuwen binnen stapt.

Stop 1: Nieuwendijk - thv Dirk van Hasseltssteeg

Resten van het mysterieuze kasteel ten tijde van de opgraving in 1994
  • In den beginne ligt de IJ-oever ter hoogte van de Dirk van Hasseltssteeg en mondt de Amstel hier in het IJ uit. 
  • De Amstel en met name de Amstelmonding zijn veel breder dan nu: de Nieuwendijk is daadwerkelijk de dijk aan de westkant van de Amstel.
  • De oudst bekende huizen zijn opgravingen in de hoek van de Dirk van Hasseltssteeg en de Nieuwendijk
  • Alhier aan de noordkant liggen de resten van het raadselachtige Amstel-fort.
  • Rond de fundamenten van het kasteel vinden archeologen veel resten van de eerste ambachten.
  • Loop over de Nieuwendijk richting de Dam. In veel winkels aan de linkerkant (oosten) zijn trappen met een aantal treden naar beneden te vinden, zoals de voetgangerspassage van C&A. Deze trappen zijn gebouwd op de resten van de middeleeuwse dijk.

Basis voor de groei: 14e eeuw

  • In 1304 betekent het Beleg van Amsterdam niet het einde van de stad, maar wel het einde van de Van Amstels (zie aflevering De Heren van Amstel en een raadselachtig fort).
  • Rond 1306: bouw Oude Kerk.
  • 1317: Amsterdam definitief bij Holland.
  • In 1320 worden de eerste havenkades aangelegd.
  • Amsterdam is intens religieus: Mirakel en Heilige Stede in 1345 (zie aflevering Mirakel en Heilige Stede).
  • Rond 1340 komen er nieuwe verdedigingswerken: een gracht en een burgwal. 
  • Omstreeks 1385 legt de stad nieuwe wallen aan. De oude wal wordt de Voorburgwal en de nieuwe wal de Achterburgwal. Zo ontstaan de Oudezijds Voorburgwal, Oudezijds Achterburgwal, Nieuwezijds Voorburgwal en Nieuwezijds Achterburgwal.
  • Aan het einde van de eeuw breidt de stad alweer uit, nu het IJ in. Het land ter hoogte van het Victoriahotel wordt aangeplempt: de Nieuwezijds Houttuinen, waar de houthandel zich vestigt.
  • Rond 1400 heeft de stad 3000 inwoners, ongeveer net zoveel als Alkmaar. Ter vergelijking: Leiden en Gouda hebben 4200 inwoners, Delft 5400 en  Dordrecht en Haarlem hebben 6400 inwoners.

Economie
  • De arbeidsmarkt begint te differentiëren en te specialiseren. Oorspronkelijk maken ambachtslieden een veelvoud van eenvoudige producten. Vanaf de 14e eeuw ontstaan gespecialiseerde beroepen. De smid maakt bijvoorbeeld eerst allerlei ijzeren producten, nu zijn er specialisten voor de productie van -zeg- messen of sloten.
  • De biertol van 1323 legt de basis voor de handel (zie aflevering De biertol). Hollandse kooplieden ontwikkelen handel van Frankrijk tot het Oostzeegebied in hout, graan, haring, zuivel, laken, zout en wijn. 
  • Vanaf 1350 ontwikkelt zich het grootbedrijf, vooral in laken en scheepsbouw. Kapitaalkrachtige koopman-ondernemers financieren (en controleren) verschillende fasen van het productieproces. De verwerking gebeurt door een legertje thuiswerkende loonarbeiders.
  • Dit is het begin van "de nieuwe geest", die het Middeleeuwse denken doorbreekt en de basis legt voor de Gouden Eeuw.
  • Door de slechte ontwatering is de Hollandse landbouw overgestapt van akkerbouw op veeteelt. Dit levert zowel een overschot aan arbeidskrachten op -wat de verstedelijking versnelt-, als een overschot aan zuivelproducten, die vervolgens worden geëxporteerd.

Bestuur
  • In 1300 geeft Gwijde, bisschop van Utrecht, Amsterdam haar eerste schriftelijke keur, die vermoedelijk grotendeels is gebaseerd op al bestaande afspraken. Dit document staat Amsterdam toe om eigen regels op te stellen, zolang die niet ingaan tegen de rechten van de landsheer. Amsterdam heeft nu een juridisch autonome status, met een eigen bestuur, recht en rechtspraak. 
  • Graaf Willem IV verleent Amsterdam in 1342 tegen betaling een uitgebreider Hollands stadsrecht. Het initiatief en de uitwerking van de nieuwe keur komen vermoedelijk van de burgers zelf. 
  • Dit soort versterkingen van de positie van de stad gebeuren nagenoeg altijd als de grafelijke macht is verzwakt.
  • Zo ontstaat er een traditie van burgerlijk bestuur, met een belangrijke rol voor de vroedschap: een college van vooraanstaande burgers die keuren uitvaardigden. De politieke rol van de ambachtsgilden in Amsterdam is beperkt in vergelijking met andere Nederlandse steden. 
  • De graaf benoemt de schepenen (die namens hem zijn belast met de rechtspraak), de schout (handhaaft de orde en uitvoering van boetes en straffen) en de baljuw (de vertegenwoordiger van de landsheer, belast met de regionale rechtspraak in Amstelland).
  • Recht wordt gesproken in de Vierschaar, van oudsher in het openbaar in de buitenlucht. In de keur van 1300 heeft de maagschap (familie) nog een sterke rol in het strafrecht. Alleen nabestaanden mogen een aanklacht indienen voor doodslag. Later verschuift die rol naar de schout en de schepenen.
  • In 1351 wordt de "keurigmedigheid" (horigen of onvrijen) afgeschaft voor poorters en kort daarna ook voor ingezetenen.
  • In 1388 voert de stad een regel in tegen nepotisme: familie tot en met achterneven mogen niet tegelijk schepen zijn. Tien jaar later wordt dat versoepeld tot en met neven.
  • In de 14e eeuw ontwikkelen zich de schutterijen voor de verdediging van de stad. De klover (soort pistool) is hun wapen, de doelen is de schietbaan om te oefenen. Van oudsher hebben deze schuttersgilden hun basis in de burgerij en vormen ze een tegenmacht voor het stadsbestuur.

De Biertol

Graaf Willem III stelt in 1323 een tol in op de handel van bier uit Hamburg. Consumenten vinden dit hopbier lekkerder dan het lokale gruitbier. Hiermee loopt de graaf accijnzen mis. De tol op Hamburgs bier moet dat compenseren.

Amsterdam is nog steeds een klein stadje. De vestiging van de tol heeft dan vermoedelijk ook weinig te maken met de belangrijkheid van de stad. De graaf stelt de tol in op een aantal strategische plekken waar het bier wordt ingevoerd, en Amsterdam is simpelweg één van die plekken.

De biertol blijkt wel één van de fundamenten van de voorbestemde wereldstad. Naast lokale consumptie vervoeren schippers het bier naar Antwerpen en Brugge. De stad verwerft zich daarmee een positie als transporteur en de route via Amsterdam vormt een alternatief als de Hanze in conflict komt met Antwerpen. Amsterdamse producten (vis en zuivel) vinden zo ook hun weg richting Antwerpen.

Maar nog belangrijker: de tol versterkt de handel met Hamburg. Kooplieden doen zo contacten op die de basis vormden voor de handel op het Oostzeegebied. Vanaf 1360 varen Hollandse kooplieden Hamburg voorbij en gaan ze direct met het Oostzeegebied handelen in hout en graan in ruil voor haring, zuivel en laken, evenals zout en wijn uit Frankrijk. Zo is de "moedernegotie" geboren.


Stop 2: Dam

  • Hier ligt daadwerkelijk een dam.
  • De eerste versie wordt tussen 1204 en 1275 (vermoedelijk tussen 1265 en 1275) gebouwd in een vernauwing in de rivier.
  • In de dam zit een “schutsluis” (vermoedelijk iets als op plaatje). Daarmee kan bij eb op hoge kracht worden gespuid, om de haven uit te schuren.
  • Deze sluizen worden afgebroken in 1675.
Opgravingen in 1912 leggen delen van de oude sluis bloot, onder het voormalige 
Commandantshuis, vlak voor de Groote Industrieele Club

  • De dam wordt groot genoeg voor een plein, dat de kern van de stad vormt. Eigenlijk zijn er eerst twee pleinen. De dam heet Middeldam, het westelijke deel ontstaat na 1390 en heet tot in de 16e eeuw de Plaetse.
  • Schepen kunnen aanmeren bij de Dam om goederen te laden en te lossen, tot de demping van het huidige Damrak in 1841.


Links het oude stadhuis, in het midden de Nieuwe Kerk en rechts de Waag

Nieuwe Kerk
  • Rond 1400 wordt de Oude Kerk te klein. In 1408 geeft de Bisschop van Utrecht toestemming voor een tweede parochiekerk. De bouw is dan al ver gevorderd. 
  • Oorspronkelijk zou het schip acht traveeën tellen, maar door ruimtegebrek worden dat er vijf. 
  • In de tweede helft van de 15e eeuw worden de zijbeuken gebouwd en komt er een reeks vensters in het bovenste gedeelte van het middenschip voor meer lichtinval. 

De Nieuwe Kerk in de komende eeuwen:
  • De Beeldenstorm treft ook de Nieuw Kerk en laat weinig over van het interieur. Na de Alteratie van 1578 nemen de Protestanten de kerk in gebruik. Op de plek van het oude hoofdaltaar komt in 1662 het grafmonument voor Michiel de Ruyter. 
  • De kerk doorstaat de stadsbranden van 1421 en 1452, maar in 1645 gaat het mis. Door werkzaamheden van loodgieters brandt de kerk helemaal af, op het koor en straalkapellen na. Na de brand wordt de kerk in laat-gotische stijl hersteld.
  • In 1565 krijgt de Oude Kerk een nieuwe toren en de Nieuwe Kerk wil niet achterblijven. In 1565 zijn de fundamenten gelegd, maar het veranderende religieuze en politieke klimaat na de Beeldenstorm van 1566 maakt de uitvoer onmogelijk.
  • In 1646 volgt een nieuwe poging. Jacob van Campen, ook de architect van het naastgelegen stadhuis, ontwerpt een toren in een gotische stijl. In 1647 gaan de laatste van de 6363 funderingspalen de grond in.
  • In 1653 valt de bouw al stil door gebrek aan geld. De kosten voor het nieuwe Stadhuis vallen erg hoog uit. Ook lijkt het erop dat de stadsbestuurders niet graag een dominerende toren naast haar nieuwe prachtige stadhuis zien. Op veel schilderijen en prenten is de nog te bouwen toren al ingetekend. 
  • In 1783 wordt het voorste deel van de onvoltooide romp gesloopt om meer ruimte te maken voor het verkeer op de Nieuwezijds Voorburgwal. Er komt er een neogotische opbouw op het resterende deel van de toren.
  • Bij een restauratie tussen 1894 en 1912 wordt het neogotische bovenstuk gesloopt en de westgevel hersteld naar de situatie van voor de brand van 1645, aan de hand van oude prenten. Het is de bedoeling dat deze gevel met de twee torentjes meer in overeenstemming is met het laatgotische karakter van de kerk, maar velen vinden deze aanpassing hoogst controversieel.

Stadhuis
  • Als Amsterdam in de 14e eeuw uitgroeit van dorp naar stad, krijgt het behoefte aan een stadhuis. Tot dan gebruikt de stad een woonhuis. Waarschijnlijk kort na 1400 wordt het eerste echte stadhuis in Gotische stijl gebouwd aan de Plaetse.
  • Vanaf eind 14e eeuw breidt de stad het complex diverse malen uit. Na de grote stadsbranden van 1421 en 1452 wordt het pand hersteld en uitgebreid met een toren en een vierschaar.

Het Stadhuis in de komende eeuwen: 
  • In juli 1652 brandt het oude stadhuis af.
  • Jacob van Campen bouwt het nieuwe stadhuis tussen 1648 en 1665. De inwijding is op 29 juli 1655. 
  • Het bouwwerk wordt gezien als Nederlands belangrijkste historische en culturele monument van de Gouden Eeuw.
  • Gebouwd om te imponeren, is het stadhuis in de 17e eeuw net zo'n beroemde trekpleister als bijvoorbeeld het Empire State Building in New York in de 20e eeuw.
  • In 1808 krijgt koning Lodewijk Napoleon het stadhuis aangeboden als paleis. Hij verbouwt het gebouw ingrijpend in de empirestijl. Aan de voorzijde komt een balkon. Beeldhouwwerken die storen verdwijnen achter doeken. Als de Fransen Nederland in 1810 inlijven in het Keizerrijk, is het gebouw zelfs even een keizerlijk paleis.
  • Willem I geeft het pand in 1813 terug aan de stad. Het stadsbestuur ziet echter op tegen weer een verhuizing en de onderhoudskosten van het gebouw, en wil bovendien graag de vorst aan de stad binden. Zo blijft het ook onder de Oranjes een paleis.

De Waag
  • Als marktplein had de Dam vanaf 1341 een waag, in 1565 vervangen door nieuwbouw. 
  • Rond de Dam ontstaat ook de moderne beurs (zie aflevering de Amsterdamse Beurs)
  • In 1808 laat Lodewijk Napoleon de Waag afbreken, omdat hij het een belemmering vindt van zijn uitzicht vanaf het Paleis op de Dam. 

De Dam in de komende eeuwen:
Uitzicht op de Dam met de Beurs van Zocher en het Commandantshuis

  • Het Commandantshuis en het Beurspoortje met toegang tot het Rokin maken in 1912 plaats voor nieuwbouw, zoals het "Polmanhuis" aan de Warmoesstraat. In 1950 neemt Hotel Krasnapolsky het pand over en verbouwt het tot hotel.
  • Loop even naar de achterkant van het Paleis op de Dam en de Nieuwe Kerk om de Nieuwezijds Voorburgwal te bekijken. Bedenk dat hier tot 1884 water stond!

De Wallen


Rond 1340 bouwt de stad een verdedigingswal. Aan beide stadszijden wordt een gracht gegraven met daarachter een burgwal, een aarden ophoging met een houten palissade.

Omstreeks 1385 legt de stad achter de bestaande wallen nieuwe wallen aan. De oude wal wordt de Voorburgwal en de nieuwe wal de Achterburgwal. Zo ontstaan de Oudezijds Voorburgwal, Oudezijds Achterburgwal, Nieuwezijds Voorburgwal en Nieuwezijds Achterburgwal (nu Spuistraat).

Het waarom van deze nieuwe wallen is niet helemaal duidelijk. Gaat het om een stadsuitbreiding? Of zijn de nieuwe grachten nodig voor de afwatering van de Amstel, omdat de rivier steeds smaller is geworden vanwege aangeplempte bouwpercelen?

De stadswal heeft drie stadspoorten:
  • de Sint Olofspoort, aan einde van de Kerkstraat [later Warmoesstraat].
  • de Haarlemmerpoort aan het einde van de Nieuwendijk
  • de Bindwijkerpoort aan de zuidkant, ter hoogte van het Spui.

Van de vier grachten die in de 14e eeuw ontstaan, is alleen de Oudezijds Voorburgwal nog te bevaren. De Oudezijds Achterburgwal is gesloten voor boten vanwege kadewerkzaamheden. Aan de nieuwe zijde zijn de Voorburgwal en Achterburgwal (nu Spuistraat) in de 19e eeuw gedempt.

Nieuwezijds Voorburgwal

  • Aangelegd in 1385, met een gracht en een burgwal, en onderdeel van de Wallen.
  • Gedempt in 1884 om ruimte te maken voor wegverkeer. Hier rijden sinds 1903 de lijnen 1 en 2 van elektrische trams. Later komen daar de lijnen 3 (1906-1929), 5, 13 en 17 bij.
  • De stad vernieuwt: alhier veschijnt in 1912 de eerste Amsterdamse verkeersagent en in 1964 de eerste parkeermeters.
  • De straat is de Fleetstreet van Amsterdam. Veel kranten vestigen zich hier: Het Algemeen Handelsblad (vestiging 1831, bouw in 1903 op nummer 234-240), de Amsterdammer, Het Nieuws van de Dag, De Telegraaf (bouw in 1928 op nummer 225), De Tijd, De Nieuwe Dag, De Standaard en De Volkskrant. Ook zijn er veel drukkerijen, persbureaus en een journalistencafé (Scheltema). Na de Duitse bezetting krijgen de verzetskranten Het Parool en Trouw het gebouw en de persen van De Telegraaf, dat een verschijningsverbod had. 
  • In 1966 is de straat het toneel van het ’bouwvakkersoproer’: de Telegraafrellen. Tussen 1967 en 1976 verlaten de kranten de Nieuwezijds Voorburgwal.
De Nieuwezijds Voorburgwal voor de demping in 1884, met rechts een schilderij van Gerrit Adriae

De Amsterdamse Beurs


  • In de 16e eeuw komen de Amsterdamse kooplieden bijeen op de Nieuwe Brug aan het IJ om zaken te doen, en bij slecht weer in de Jeruzalemkapel aan het begin van de Zeedijk of in de Oude Kerk.
  • In de ongekende economische groei in de jaren 1590, ontwikkelt zich hier de moderne beurs. In het openbaar verhandelen handelaren aandelen, zoals na 1602 van de VOC. 
  • Met deze nieuwe ontwikkelingen ontstaat behoefte aan een beursgebouw. In 1608-1609 bouwt Hendrick de Keyser de eerste Amsterdamse beurs, over het Rokin ten zuiden van de Dam. Via een centrale tunnel kon een schip onder de beurs naar het Damrak varen.
  • De Beurs van de Keyser speelt een belangrijke rol in het economische succes van de stad tijdens de Gouden Eeuw.
  • In de loop der tijd verzakt het pand zodanig dat in 1836 sloop de enige optie is.
  • Aan de andere kant van de Dam, op het net gedempte Damrak verrijst tussen 1841 en 1845 de Beurs van Zocher. Dit gebouw staat onhandig in de weg, half op het Damrak en is niet geliefd onder Amsterdammers.
  • In 1903 schuift de beurs een stukje verder het Damrak op, met de bouw van de Beurs van Berlage. De Beurs van Zocher maakt in 1914 plaats voor De Bijenkorf. 
  • Het 'Beurspoortje', een verbinding tussen Dam en Rokin, blijft bestaan tot 1913. Onder het Gebouw Industria uit 1916, aan het noordelijke einde van het Rokin, bevindt zich een nieuw Beurspoortje, dat aan de oude herinnert.

Mirakel van Amsterdam en de Heilige Stede

  • Op 15 maart 1345 braakt een stervende man de heilige hostie uit, nadat hij de ziekencommunie heeft gekregen. Het braaksel, inclusief de hostie, wordt volgens de kerkelijke voorschriften in het haardvuur gegooid. De volgende ochtend vinden de bewoners de hostie ongeschonden in de as. 
  • Een vrouw brengt de miraculeuze hostie naar de pastoor van de Sint-Nicolaaskerk (de huidige Oude Kerk), maar de volgende dag is de hostie op wonderlijke wijze weer terug in het huis in de Kalverstraat. Dit herhaalt zich nog één of twee keer. De diepgelovige Amsterdammers interpreteren het als een teken dat de wonderhostie niet in de parochiekerk, maar op die heilige plek in een eigen heiligdom vereerd moet worden. 
  • De "zelfverplaatsing" van de hostie maakt geen deel uit van de oudste tekst over het mirakel en is één van de elementen die later aan het verhaal zijn toegevoegd.
  • De bisschop van Utrecht erkent het wonder al snel. Op de plaats van de woning wordt in 1346-1347 een grote bedevaartkerk gebouwd. De haardstede blijft hierin tot 1624 bewaard. 
  • In 1421 en 1452 branden de kapellen deels af bij de grote stadsbranden van Amsterdam, waarbij de monstrans met de hostie zouden zijn gespaard. De kapel wordt herbouwd. 
  • In 1504 bevestigt paus Pius V de verering. In 2004 schrijft paus Johannes Paulus II een Jubileumbrief. Een kopie daarvan hangt in de huidige sacristie. 
  • Om de toestroom van pelgrims in goede banen te leiden, wordt vanuit Sloten een pad aangelegd: de Heilige Weg. 

Alteratie
  • Bij de Beeldenstorm van 1566 probeert een groep vrouwen het kerkgebouw nog te beschermen, maar tevergeefs: de plunderaars slaan alles kort en klein. De Mirakel-hostie raakt vermist.
  • De kapel komt na de Alteratie van 1578 in protestantse handen. De katholieke schuilkerk aan het Begijnhof neemt de functie van Mirakelkerk over. De protestanten gebruiken de kapel eerst als paardenstal en opslag en later als de protestantse Nieuwezijds Kapel. 
  • In 1881 ontdekken twee katholieke Amsterdammers een document uit 1651 waarop de oude processieroute staat aangegeven en blazen dat jaar de processie nieuw leven in. De Stille Omgang was een stille verwijzing naar het processieverbod van na de Alteratie. 
  • De Nederlandse Hervormde gemeente sloopt het gebouw in 1908, met als argument dat de dure grond beter kan worden verkocht, ondanks katholieke protesten. Op de plek komt een gebouwencomplex met een nieuwe protestantse kerk en winkels aan de Kalverstraat en het Rokin.
  • Bij de opgravingen voor de nieuwbouw komen onder de vloer enkele honderden grafzerken tevoorschijn, waarvan sommige dateren uit het einde van de 16e eeuw.
  • De kapel verliest zijn religieuze bestemming in de jaren zestig en wordt een zalencentrum, veilingzaal, moskee en plek voor houseparties. In 2005 huisvest een Britse uitbater er de toeristenattractie Amsterdam Dungeon en het zalencentrum Park Plaza. 
  • In 2007 verkoopt de protestantse kerk het gebouw en de omliggende winkels voor bijna 40 miljoen euro.

Stop 3: Rokin en de Heilige Stede

Loop over het Rokin aan de rechterkant richting het Muntplein
  • In 1988 plaatst de stad ter hoogte Rokin 78-80, (naast de noordelijke toegang tot het metrostation) de "Mirakelkolom" een overblijfsel van de afgebroken Heilige Stede.
  • Nog iets verder staat tot 1908  aan het Rokin de Heilige Stede, ter ere van het Mirakel van Amsterdam
  • Een oude toegangspoort van de Heilige Stede uit de 16e eeuw is te vinden in de Enge Kapelsteeg, Wijde Kapelsteeg 
  • De portiek van de ingangspartij aan het Rokin is voorzien van het oorspronkelijke siersmeedijzeren hek.
  • Kolommen en andere bouwfragmenten van de kapel staan in de tuin van het Rijksmuseum. 

De stad wordt een stad: 15e eeuw

  • De stad barst uit zijn voegen. In 1425 breidt de stad uit en wordt de nieuwe Stedegracht gegraven, ofwel het Singel, de Kloveniersburgwal en de Geldersekade. Langs de gracht komt aan stadzijde een aarden wal met drie nieuwe poorten: een nieuwe Haarlemmerpoort, de Sint Antoniespoort (nu de Waag) en de Regulierspoort (nu het onderste deel van de Munttoren).
  • In 1421 en 1452 verwoesten stadsbranden grote delen van de stad, die dan nog vooral bestaat uit houten huizen. Landsheer Filips van Bourgondië stelt Amsterdam een aantal jaar vrij van belasting zodat de stad zich weer kan opbouwen. De stad maakt nieuwe regels die bepalen dat huizen van steen moeten zijn, met pannen op het dak. Dit is ook nuttig omdat Nederland veel klei voor bakstenen heeft en relatief weinig houtbouw.
  • Na zijn bezoek aan Amsterdam in 1481 besluit landsheer Maximiliaan van Oostenrijk dat Amsterdam een stenen stadsmuur moet bouwen, ter verdediging tegen mogelijke aanvallen van Gelre en Utrecht. Om de bouw te bekostigen, stelt de stad een belasting in, de honderdste penning. De werkzaamheden beginnen in 1482 en duren zo'n 20 jaar.
  • Het resultaat was een muur van zo'n zes meter hoog, met een aantal halfronde verdedigingstorens, zoals Swych Utrecht en de Schreierstoren aan het IJ, gebouwd rond 1487. De vestingwerken worden in 1494 feestelijk ingewijd, maar zijn dan eigenlijk al achterhaald door de opkomst van buskruit en de vervanging van stenen kanonskogels door ijzeren kogels.
  • De stad heeft nu vijf poorten (tegen de klok in): een nieuwe Haarlemmerpoort, de Korsjespoort, de Heiligewegpoort, de Regulierspoort en de Sint Antoniespoort.

Economie
  • Tussen 1400 en 1450 zetten Hollanders voet aan wal in Riga, Novgorod en Noorwegen (waaraan de St Olofskapel herinnert).
  • Rond 1450 is Amsterdam naast Dordrecht de tweede mainport van Holland. De stad is  de graanschuur van de Noordelijke Nederlanden en is een sterke speler in de lakenmarkt. Kooplieden verhandelen niet alleen laken uit Vlaanderen en andere Hollandse steden (zoals Leiden), maar Amsterdam zelf is nu een grote producent. 
  • De handel in haring groeit sterk. Door de uitvinding van de haringbuis kunnen vissers de haring aan boord verwerken. Die is daardoor langer houdbaar, waardoor vissers langer en verder kunnen varen.
  • De arbeidsmarkt verandert in de 15e eeuw, maar nog steeds werkt de helft van de beroepsbevolking ambachtelijk. De meester en zijn knechten produceren én verkopen het eindproduct, meestal op de lokale markt. Tegelijkertijd ontwikkelt de eigenhandel. Kooplieden kopen en verhandelen zelf producten, in plaats van deze alleen te vervoeren tegen vrachtkosten. 
  • De binnenvaart (binnen Holland) en buitenvaart zijn nog sterk verweven, maar nu ontstaat ook de "deurvaart": Hollandse schepen varen -vaak in konvooien- rechtstreeks tussen de Baltische Zee en Frankrijk. Dit zorgt voor een sterke expansie.
  • Tussen 1480 en 1500 heeft Holland last van neergang en tegenslagen, die zorgen voor krimp van de handel en de zeevaart. Er ontstaat een versterkte concentratie in Amsterdam, waardoor de stad van deze tegenslagen profiteert.
  • In 1400 komen de meeste goederen naar Amsterdam in opdracht van de Hanze. In 1500 doen de Amsterdammers dat zelf, al zijn er nog veel "vreemde" handelaren betrokken. 

Bestuur
  • In 1400 verleent de graaf een privilege: "oud-raden" en oud-schepenen verkiezen drie "raden" uit aftredende "raden" plus een vierde. Niet de graaf of zijn ambtenaren, maar de stad zelf bepaalt wie de "raden", of burgemeesters worden. Dit blijft zo'n vier eeuwen in stand.
  • Rond 1400 krijgen de "raden" ook het keurrecht.
  • Vanaf het begin van de 15e eeuw professionaliseert de overheid. Tussen 1413 en 1444 ontstaan twee posities voor tresoniers, die de burgemeesters bijstaan in de financiële administratie. Later komen er ook "excijsmeesters" (voor accijnzen).
  • Vanaf 1430 zijn de hertogen van Bourgondië de landsheer van Holland. Na 1482 erven de Habsburgse koningen en keizers het graafschap. Stadhouders vertegenwoordigen hun gezag.
  • Vanaf 1477 legt de vroedschap vast dat zij zelf de nieuwe leden bepaalt. Waarschijnlijk was dat voor die tijd al de praktijk. Hiermee ontstaat er een oligarchie van regentenfamilies en staan de graaf en de burgerij buiten spel. De basis hiervoor is al ouder. Het gaat om rijke en invloedrijke families, met geld uit grondbezit, die betrokken zijn geraakt bij de handel.
  • De rol van de baljuw in de stad verwatert in de 15e eeuw, maar niet daar buiten. Hij verliest zeggenschap over de rechtspraak, de schepenverkiezing en de schoutkeuze. Wel behoudt hij zijn macht in het waterschapsbestuur.
  • In de loop van de 15e eeuw neemt de collectiviteit af en nemen de verschillen toe.
  • De schutterijen ontwikkelen zich verder, sterk verankerd in de burgerij als een soort tegenwicht tegen het stadsbestuur.

In 1494 heeft de stad vijf poorten (tegen de klok in): een nieuwe Haarlemmerpoort, de Korsjespoort, de Heiligewegpoort, de Regulierspoort en de Sint Antoniespoort.

Stop 4: Begijnhof


  • Het Houten Huys stamt uit 1528 (of kort daarna) en staat op het Begijnhof. 
  • Het is één van de oudste huizen van Amsterdam en samen met een pand aan het begin van de Zeedijk het enig overgebleven huis in Amsterdam met een houten voorgevel.
  • Vanaf de stichting van de stad bouwen Amsterdammers vrijwel alle huizen in Amsterdam van hout en stro. 
  • Al snel geldt een regel dat alle huizen een haak moeten hebben aan de voorgevel: als het pand in brand staat, kunnen buren het omver trekken om te voorkomen dat de brand zich verspreidt.
  • Toch vinden er grote stadsbranden plaats, zoals in 1421 en 1452. Daarna verbiedt het stadsbestuur de bouw van houten huizen en moeten alle nieuwe gebouwen verplicht van baksteen zijn. 
  • Het Houten Huys is van oudsher alleen bewoond door alleenstaande vrouwen (aanvankelijk begijnen, tegenwoordig is religieuze affiliatie niet meer verplicht).
  • Zie plaatje onder uit de vroege 17e eeuw van de Nieuwezijds Voorburgwal met houten middeleeuwse huizen (Claes Jansz. Visscher)